
Lessen uit Jozef’s leven.
In deze derde studie in de serie Het leven van Jozef in perspectief neemt Anneke Bol-Sluurman ons mee in het leven van Jozef de zoon van Jacob(Israël), met de intense vraag: mag verdriet zijn rechtmatige plaats hebben in ons leven?
3. Leven met verdriet
Lees HIER : Genesis 45:1-15
En Jozef brak in luid geween uit, zodat de Egyptenaren en Farao’s huis het hoorden. En Jozef zeide tot zijn broeders: Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?'(Genesis 45:3a)
Vanuit het sociale perspectief bekeken is het meer dan goed gekomen met Jozef, hij heeft een toppositie bereikt.
Als zijn broers hem na meer dan twintig jaar weer zien, herkennen zij de machteloze Jozef niet in de machtige Egyptenaar waar zij voor buigen. Jozef herkent hen echter wel, en speelt een spel met hen om hen te testen. Hij zet hen op een gegeven moment zelfs gevangen. In die benarde positie begint hun geweten te spreken en leggen ze een link naar hun eigen schuld. ‘Wij zagen zijn zielsbenauwdheid, toen hij ons om erbarming smeekte, maar wij hoorden niet: daarom is deze benauwdheid over ons gekomen.’
Als Jozef geconfronteerd wordt met hun schuldbewustzijn en met het feit dat de broers zijn pijn alsnog erkennen, voelt Jozef de pijn en het verdriet van al het door hem geleden onrecht opnieuw door zich heen trekken. En Jozef huilt.
Enige tijd later ontmoet Jozef de broers voor een tweede keer, en hij stelt hen onmiddellijk zijn vraag van levensbelang: ‘Is het wel met uw oude vader. Leeft hij nog?’
Zijn toppositie heeft Jozefs pijn niet weggenomen, zijn verlangen naar zijn vader niet gestild. De gebrokenheid in zijn leven is gebleven. Het gemis van zijn vader en familie is niet gecompenseerd. Als Jozef zijn verdriet niet langer kan verbergen, maakt hij zich aan zijn broers bekend met diezelfde vraag: ‘Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?’
En dan blijkt dat Jozef niet op wraak uit is en hij stelt zijn angstige broers onmiddellijk gerust. Zijn emotie is verdriet. Verdriet in zijn zuiverste vorm, dat niet blijvend in woede of wraak is omgezet. ‘En Jozef kuste zijn broers hartelijk en weende, hen omhelzende.’De breuk in Jozefs leven en het verdriet is gebleven. Jozef huilde en was in staat zijn broers hartelijkheid te betonen. Jozef was in staat zich te herenigen met zijn familie. Dit is genade, maar deze houding heeft Jozef ook iets gekost namelijk afzien van zijn macht en recht om de rekening met zijn broers te vereffenen.
Hoe vaak zien we, dat een breuk in het leven de oorzaak wordt van een leven in verbittering, een leven vergiftigd door zelfvernietigende haat. Een leven gestuurd door wraak.
Het leven van Jozef is een voorbeeld van een gebroken leven, zonder bitterheid en wraak. Een volwaardig leven, waar verdriet zijn rechtmatige plaats heeft. Maar dat verdriet heeft een open eind, zodat hij de mogelijkheden die het leven hem biedt volledig kan benutten en hij in staat is niet alleen relaties aan te gaan, maar zelfs gebroken relaties te herstellen.