In het voorgaande artikel zagen we dat Paulus leerde dat Jezus het hoofd is van de man, en de man het hoofd is van de vrouw; niet vanuit de betekenis van ‘autoritaire leiding’, maar van oorsprong of bron. In deze studie, in de serie man-vrouw&huwelijk, gaan we terug naar de bronbetekenis van het huwelijk. Nu eerst een kijkje naar hoe de kerk vanaf haar ontstaan is omgegaan met het huwelijk, en hoe overheidsbemoeienis een gevaar betekent voor gezonde geestelijke huwelijken. In drie delen nu de geschiedenis van het huwelijk.
Luister hier naar het eerste deel van het artikel
Grieks-Romeinse en Joodse invloeden op het huwelijk.
Een verbintenis van trouw tussen man en vrouw is een cultureel gegeven van alle eeuwen, en het komt voor in alle religies. Er is veel terug te lezen in originele oude geschriften over de Romeinse en Griekse huwelijkstradities, en zelfs over huwelijkstradities in nog oudere beschavingen. Iedere tijd en cultuur kende andere waarden toe aan rechten en plichten van de partners, maar het verbond tussen man en vrouw blijft duizenden jaren uniek, tot de seksuele revolutie die starte rond 1968.
In de Romeinse cultuur verliet de vrouw het huis van haar ouders om deel te worden van de familie van haar man. De overheid had binnen het Romeins recht niets te zeggen over huwelijkssluitingen. Keizer Augustus ging zich uiteindelijk wel bemoeien met het huwelijk om de bevolkingstoename te stimuleren, en om de senatoren-stand te behoeden van huwelijkssluitingen beneden de senatoren-stand. Verder was het huwelijk een zaak die binnen cultureel sociale groepen, en religieus sociale gemeenschappen werd geregeld.
Zoals binnen de Hebreeuwse cultuur, waar Torah en de Traditie als religieus morele richtlijn golden aangaande ook huwen, trouw en reinheid binnen het huwelijk. De Torah ofwel de Wet van Mozes werd gegeven opdat de Israëlieten niet zouden vervallen in cultuurgewoonten waar God moeiten mee heeft en nooit bedoeld had.
Wanneer Jezus en later ook Paulus over het huwelijk spreken, dan spreken zij over het huwelijk zoals dat werd beleefd in de Hebreeuwse cultuur. Maar als het gaat om de formele huwelijksvoltrekking, dan liet Paulus dat verder over aan wat cultureel acceptabel was in de Romeinse of Joodse cultuur.
Met Jezus en daarna Paulus veranderde er geestelijk wel iets wezenlijks aan de status van het huwelijk. Paulus betrok Jezus bij het huwelijk en gaf het een nieuwe dimensie.
Want binnen het Jodendom wordt een huwelijkscontract opgesteld, een z.g.n. ketuba, waarin alle rechten, plichten en beloften staan ook bij scheiden. Waarbij de man de vrouw een scheidbrief mee moet geven, waarmee ze vrij is om opnieuw te huwen.
Maar dacht God anders over, en dat laat Hij weten in Matt.19:6 / Marc.10:9. Want trouw, zorgzaamheid, orde en reinheid zijn van de beginne de kernthema’s binnen het huwelijk. Wanneer Jezus zegt, dat scheiden vanaf de beginne niet de bedoeling was, dan is het belangrijk om te leren wat Jezus daar geestelijk mee bedoelde. Ik ben ervan overtuigd dat Jezus het huwelijk niet zag als een samengaan volgens een bepaalde gewoonte, maar dat Hij het huwelijk past in het geestelijk plan van God, waarbij een geestelijk gezond huwelijk tussen man&vrouw, de basis is voor een geestelijk gezonde maatschappij.
Wanneer Jezus dus zegt dat het niet bedoeld is dat mensen scheiden, dan richt hij zich op de oorzaak, op het hart van de mens. Niet om te oordelen, maar om aan te geven dat gezonde huwelijke mogelijk zijn als twee partners hun eigen hart blijven onderzoeken in relatie met God.
Mensen die een huwelijk aangaan en individueel in relatie met Jezus staan, zij kunnen een goed huwelijk hebben, zelf als er sprake is van beperkingen in verstandelijke of lichamelijke zin. En bij Jezus is er altijd hoop op herstel.
Een Bijbels en geestelijke beeld
In de Bijbel zien we dat een bruid (weg)gegeven werd door haar ouders en de bruid door de bruidegom tot zich genomen werd. Het lijkt hier op het eerste gezicht dat de man een heersende positie had of kreeg, maar dat is niet zo. God heeft het n.l. bedoeld als een liefdevol tot zich nemen van een vrouw waar hij niet zonder kan; zonder haar is de man incompleet. Voordat Jezus op aarde kwam werd dit beeld al beschreven in o.a. Jesaja 62:1-5 waarin we lezen:
Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel. 2 Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des Heren zal bepalen; 3 gij zult een sierlijke kroon in de hand des Heren zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw God. 4 Men zal u niet meer noemen: Verlatene, en men zal uw land niet meer noemen: Woestenij; maar gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde. Want de Here heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen. 5 Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen, en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden.
De hoop op die liefdevolle relatie tussen God en het gelovig Israël wordt duidelijk in Hos.2:15 waar staat: En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat jij(Israël) Mij noemen zult: mijn man, en niet meer: mijn Baäl(Heer). Hier zien we hoe autoriteit binnen het huwelijk nooit de bedoeling is geweest van God, en ook Paulus dat nooit bedoeld kan hebben voor een christelijk huwelijk.
Het denken van Paulus werd enerzijds gevormd door Torah, Profeten en Traditie. Maar op het moment dat hij Jezus als Messias aanvaarde kreeg hij zicht op de geestelijke waarde van het huwelijk. Paulus hing eerder de Joodse school van Hillel aan en was leerling van Gemaliël, een gematigde Farizeeër. Paulus kon onmogelijk een leer aan hebben gehangen waarbij de vrouw ondergeschikt is aan de man, want de school van Hillel leerde dat het huwelijk bestaat als wederzijds verbond waarin medeverantwoordelijkheid; waar bescherming en zegen een grote rol spelen, en waarin man en vrouw geestelijk gelijken zijn. Paulus leerde: dat zoals Jezus Zijn leven voor de gemeente heeft gegeven, de man ook wordt opgeroepen om dit voor zijn vrouw te doen (Ef.5:25). Wie is hier de dienaar֭? In een latere studie over ‘vrouwen in de gemeente’ zal daar dieper op worden ingegaan.
Luister hier naar het tweede deel van het artikel
Huwelijk van Rome tot nu
- Onder invloed van de vroeg christelijke kerk veranderde de Romeinse cultuur tot een Romeins-christelijke cultuur. In de RKK begint men vanaf de 9e eeuw het huwelijk te zien als een sacrament, en vanaf de 12eeeuw krijgt het de kerkelijk status van sacrament, ‘een heilige zaak’.
Tot de reformatie in de 16e eeuw waren RKK en Staat naadloos in elkaar verweven. De eerste wetgeving rond huwelijk is geïnitieerd door de Katholieke kerk, en deze bepaalde ook voor het grootste deel het westerse maatschappelijk moraal rond het huwelijk. De kerk bemoeide zich zelfs met hoe koningen omgingen met huwelijken, zoals van Koning Henry de 8e van Engeland, en stond Paus Clemens VII erom bekend zijn kerkelijk politiek macht uit te breiden door huwelijken tussen invloedrijken in heel Europa te arrangeren. Toch werd er ook vanuit de Bijbel nagedacht over de Bijbelse waarde van het huwelijk in de RKK. - Zo staat er in het kerkelijk rechtboek van de RKK het volgende:
-
Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een algehele levensgemeenschap vormen, die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus de Heer tussen (katholiek)gedoopten verheven tot de waardigheid van Sacrament.— Can. 1055, §1 Codex Iuris Canonici
- In 1563 nChr. bepaalde het Concilie van Trente dat een huwelijkssluiting slechts kon plaatsvinden ten overstaan van een ingewijde (priester) en twee getuigen, en zien we regelgeving ontstaan die na de Franse revolutie is overgenomen door de overheid.
Na de Franse revolutie start het proces van scheiding van kerk en staat. De staat trekt uiteindelijk de formele administratie rond huwelijken naar zich toe. Predikanten die een huwelijk inzegende, voordat het burgerlijk was geregistreerd, konden rekenen op een boete of zelfs gevangenisstraf. Deze wet is nooit herroepen en staat nog steeds in het Nederlands wetboek van strafrecht. Dit is waarom veel kerken ook niet meer formeel ‘inzegenen’, maar een echtpaar de zegen meegeven. Zelfs de rol van man en vrouw binnen het huwelijk werd formeel door de RKK bepaald. Maar met de wijziging in de Codex in 1983 komt er oog voor het individu binnen het huwelijk, en wordt er nadruk gelegd op het welzijn van beide partners waardoor gelijkheid van man en vrouw in het zicht komt in de RKK. Dit niet om geestelijke redenen maar om humanistische redenen.
-
Vanaf eind 18e eeuw tot nu
Wie kort na de instelling van het burgerlijk huwelijk in 1795-1796 wilden trouwen, konden dat eerst nog melden aan óf de burgerlijke overheid óf de predikant / priester in de woonplaats. Dan zien we dat overheid en ook protestantse kerken het besluit van het RK concilie van Trente volgen waarin bepaald was dat de namen van bruid en bruidegom driemaal moesten worden afgekondigd van de kansel, en later ook op het stadhuis. Dan kon er na een bepaalde periode bezwaar worden aangetekend, waarna het huwelijk gesloten kon worden. Eerst nog door een ambtenaar óf predikant; maar het huwelijk werd voortaan op het stadhuis geregistreerd. Maar er was met de instelling van het burgerlijk huwelijk wettelijk bepaald dat het burgerlijk huwelijk boven het kerkelijk huwelijk gaat – en – dat de predikant en priester uiteindelijk geen rol meer zouden spelen ten aanzien van het burgerlijk huwelijk.
Deze scheiding tussen kerk en staat is zo strikt doorgevoerd dat er, zoals eerder genoemd, in het wetboek voor strafrecht een wetsartikel is opgenomen waarin staat dat een predikant die kerkelijk een huwelijk inzegent vóór het burgerlijk huwelijk, strafbaar is. De vraag mag hopelijk bij jou als lezer of luisteraar opkomen: waarom zijn er dan toch nog christenen die zoveel waarde hechten aan het burgerlijk huwelijk?
Gemis aan kennis over de geestelijke inhoud van het huwelijk maakt dat mensen het burgerlijk huwelijk zijn gaan verbinden aan het kerkelijk huwelijk. Veel mensen menen dat een burger huwelijk zelfs een voorwaarde is om in een kerk de zegen te vragen over het huwelijk. Vreemd, want zou de volgorde van belangrijkheid niet anders moeten zijn in de geloofsgemeenschap?Ondanks de scheiding van kerk en staat ligt er tot ongeveer 1950, vanuit de overheid, een grote nadruk op het burgerlijk-christelijke moraal. Het huwelijk werd zowel door katholieken als door protestanten gezien als de grondslag van een gezonde samenleving; als verbintenis voor het leven, tot een vruchtbare omgeving voor het gezin. Seks voor- en buiten het huwelijk werden tot de seksuele revolutie nog steeds afgekeurd. Leden van b.v. de Hervormde kerk, die zwanger raakte voor hun huwelijk, moesten openbaar in de kerk schuldbelijdenis doen.
Het verschil tussen kerk en maatschappij is langzaam vertroebeld, zo niet verdampt. Waar de kerk eerst het denken over het huwelijk bepaalde, is het nu de seculiere samenleving die het denken in kerken lijkt te bepalen. Wat moeten we met Paulus’ oproep “maar gij geheel anders…!“ (Ef.4:20).Het burgerlijk huwelijk was eerst gegrond op Bijbelse normen, dat is nu niet meer. God is uit het burgerlijk huwelijk verbannen en de mens staat nu centraal. Een burgerlijk huwelijk is niets meer en minder dan een wettelijke overeenkomst tussen twee mensen waar financiële en fiscale consequenties uit voortkomen. Dat geldt voor het burgerlijk huwelijk, alsook voor het geregistreerd partnerschap, of ook het samenlevingscontract.
Tegelijk zien we wel dat er bij deze vormen sprake is van zorgplicht, door de overheid opgelegd. Dit lijkt positief, maar in de laatste decennia zien we dat overheidsbemoeienis vreemde vormen aanneemt. Jeugdzorg heeft daarin geen goede naam opgebouwd. Door hen is menig ouder onterecht het ouderlijk gezag ontzegd. En in de nieuwe ontwikkelingen rond legalisering van euthanasie voor kinderen vanaf 12 jaar, en het onttrekken van de kinderen onder het gezag van ouders inzake vaccinatie, kan gezien worden als verdere ondermijning van het gezonde huwelijk met haar gezin, waarin ouders eindverantwoordelijken blijven.Dan als laatste: een christenbroeder en leerkracht die voor zijn Universitaire Master studeerde schrok toen hij bemerkte dat de overheid kinderen is gaan zien als economische eenheden. Opleiding en opvoeding van kinderen moeten maken dat kinderen de economie ten dienste kunnen zijn. Hier zien we o.a. de reden van ongezonde overheidsbemoeienis aangaande het huwelijk. Kinderen moeten worden opgeofferd ten behoeve van de rijkdom en welvaart, en daarom worden onttrokken aan het christelijke normen en waarden. Dit zijn fundamentele communistische waarden, en die zijn per definitie in strijd met de Bijbel. En dit is de reden dat wij zouden moeten knokken voor echt christelijke onderwijs, waarin God, Jezus en de Bijbel centraal staan.
Christelijke huwelijken met gezinnen kunnen het verschil maken Gods liefdesverbond voor te leven en hun kinderen dit mee te geven. Zij kunnen laten zien dat Gods normen en waarden, en het geluk van een relatie, met Hem, vele malen uitstijgen boven het materieel geluk dat onze overheden nastreven. De kerk heeft nog steeds een boodschap aangaande het huwelijk.
Luister hier naar het derde deel van het artikel
Op weg naar een geestelijk huwelijk
Reformatoren hadden veel problemen met de Kerk van Rome. Toch zijn kinderdoop en huwelijk in hun vorm zonder slag of stoot overgewaaid naar de protestantse kerken. Het is daarbij wel opmerkelijk dat de protestantse kerk minder nadruk lag op de heiligheid van het huwelijk dan de de Roomse Kerk. De RKK ziet het huwelijk als een heilige overeenkomst die twee personen sluiten, waar geen mogelijkheid tot scheiden bestaat.
Overigens was vruchtbaarheid ook een belangrijk aspect binnen de RKK, en was er ten tijde dat de kerk het maatschappelijk nog voor het zeggen had, een verplichting tot “bijslaap” ofwel geslachtsgemeenschap. Bleef een jong echtpaar kinderloos, dan kwam de pastoor langs om te vragen hoe het met de seksuele omgang ging.
In het Roomse huwelijksformulier zien we het volgende verwoord:
Het huwelijksverbond, waardoor man en vrouw met elkaar een het algehele leven omvattende gemeenschap vormen die uit haar natuurlijke aard gericht is op het welzijn van de echtgenoten en op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, is door Christus onze Heer tussen (katholiek) gedoopten verheven tot de waardigheid van sacrament. De wezenlijke eigenschappen van het huwelijk zijn de eenheid en de onontbindbaarheid, die in het christelijk huwelijk om reden van het sacrament een bijzondere bekrachtiging vinden. (Kerkelijk wetboek, can. 1055)
In het protestantse huwelijksformulier is het huwelijk zowel een liefdesverbond als een verbond van wederzijdse verplichtingen en rechten. Daarin is zicht op het geestelijke, waar liefde en trouw zowel het tijdelijke alsook het eeuwige leven behoren te dienen. Daarnaast, mits het mogelijk is, is het bedoeld dat man en vrouw vruchtbaar zullen zijn en zij hun kinderen laten opgroeien in de ‘vreze des Heren’ en dat er huwelijkse reinheid mag worden verwacht.
In de trouwbeloften is dan wel opgenomen dat het een ‘ja‘ is ‘tot de dood ons scheidt‘, maar kerkelijk is er geen formele rechtspraak over andere scheidingen dan door sterven. Er wordt wel over gesproken in kerkelijk verband, en er worden daar ook richtlijnen bepaald, maar iedere plaatselijke protestantse gemeente kan haar eigen richtlijnen bepalen en eventueel ’tuchtmaatregelen’ toepassen wanneer een betrokken echtpaar kiest te scheiden. Vanuit pastoraal oogpunt kan er zelfs vanuit de kerk aangestuurd worden op scheiden wanneer er structurele onveiligheid is voor b.v. vrouw en/of kinderen.
Geestelijke principes in het huwelijk
Opmerkelijk is dat er in de kerkgeschiedenis nauwelijks gesproken werd over het geestelijke vergelijk tussen man-vrouw versus Jezus-Gemeente, en de geestelijke autoriteit die daarmee samenhangt. Er is ook geen duidelijke verwijzing terug te vinden in de formulieren van de kerk. Paulus gebruikt die vergelijking wel in zijn brieven, en ook worden ze genoemd in de Openbaring aan Johannes. Juist de ontknoping aan het eind van de tijden wordt gekenmerkt door een geestelijke bruiloft tussen Jezus en Zijn reine maagd, de gemeente, heel gelovig Israël. Door de invloed van Evangelische stromingen is daar gelukkig meer aandacht aan besteed. Daar gaan we later mee verder.
We hebben gezien dat in de geschiedenis er veel geestelijke strijd is rondom het huwelijk. Waarom? Omdat het een heilig verbond is, een samengaan van man-vrouw zoals God het bedoeld heeft. Satan is er altijd op gebrand om dat wat God heeft ingesteld te vernielen. Gaan we daarin mee, of strekken we ons uit naar de geestelijke waarde, de bron van het huwelijk, Jezus?