Oudsten en/of opzieners hebben geen ander doel dan: “om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus”. Nergens om enige zeggenschap op te kunnen eisen, “slechts” dienaren die zich geestelijk verantwoordelijk weten naar Jezus, om Zijn gemeente te helpen te groeien in geloof, en om ongezonde leer buiten de gemeentedeur te houden.
In deze studie staan we stil bij de bedieningen van oudsten en opziener. En geloof me, dat is een hele uitdaging. We kijken naar de inhoud van deze bedieningen die ik opzettelijk geen ambten noem om drie redenen:
Eerst omdat er in de Griekse grondtekst niet over ambten gesproken wordt. Wanneer er b.v in de NBG51 in 1Tim.3:1 opzienersambt wordt genoemd, dan hebben de vertalers ambt toegevoegd. De vertalers van de NBV hebben het juist vertaald, en alleen opziener genoemd.
Ten tweede wijs ik het gebruik van het woord ambt af omdat we als baptisten het priesterschap van alle gelovigen erkennen. Iedere volgeling van Jezus, ongeacht leeftijd, sekse of afkomst, geven volgens Petrus vorm aan het priesterschap in het Koninkrijk van God. De taak van iedere volgeling wordt slechts onderscheiden door de toegekende geestelijke gaven die de Heilige Geest toekent aan wie Hij wil (1Kor.12:11). Iedere gelovige, geroepen of niet, zet zijn of haar gaven en bezitting in ten dienste van de geloofsgemeenschap.
Ten derde omdat Jezus het afwijst. De dominee wordt meestal dominee gemaakt door de kerkleden, terwijl Jezus dit afwijst in Matt.23:7-11 (dominee is Latijn voor “heer/meester”). Ondanks dat veel gelovigen slechte ervaring hebben met met menselijk gezag in de kerk blijft dit toekennen van ambten toch hardnekkig bestaan. Ik vat de beschrijvingen samen uit verschillende woordenboeken over het woord “ambt”: een van menselijk (hoger)hand aangewezen positie met gezag.
Of je nu in de evangelische- of gereformeerde kerken komt, telkens wordt er weer opgekeken naar bepaalde mensen. Op de één omdat deze meent de juiste leer over genezing te hebben, op de ander omdat deze vooraanstaand muzikant is, op weer een ander die geleerd is met titels en posities. En op precies dezelfde wijze wordt dit opkijken in kerken gedaan door op te zien naar positie als oudste en predikant. Hoe ongelooflijk ongeestelijk aards dit is zal je duidelijk worden na het lezen van deze studie.
Revisie 082023
Koos Jezus voor de vorm of inhoud?
Zijn we baptisten of protestanten?
In “the London Confession”, de geloofsbelijdenis van de baptisten uit 1644, staat: “En al Zijn dienaren zijn hiertoe geroepen, om hun lichamen en zielen in te zetten, en hun gaven te brengen die God hen gegeven heeft, zodat het aan Hem ontleende lichaam als een welsluitend geheel bijeengehouden wordt door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei van het lichaam, om zichzelf op te bouwen in de liefde.”
En met “al Zijn dienaren” werden alle wedergeboren christenen bedoeld.
Zoals de eerste baptisten wijs ik het gebruik van het woord “ambt” af. Het is een onbijbels woord. Om het gebruik ervan te ontmoedigen wijs ik op de woorden van Jezus zelf “Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus. Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn (Matt 23:7–11).
Wie durft met deze woorden van Jezus het nog over een positie met enig menselijk gezag te hebben in Jezus’ gemeente? Paulus heeft nergens aangestuurd op autoritair gezag, maar herinner deze woorden: “Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren (diakooi-diakenen), door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft“ (1Kor 3:5).
Focus op de noodzaak!
Oudsten en/of opzieners zijn dienaren met een specifieke verantwoording. De Bijbel laat ons veel bedieningen zien, zoals in Ef.4:11-12 “Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars”. Oudsten en/of opzieners hebben geen ander doel dan bovengenoemden, “om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus”. Nergens leert de Bijbel ons dat oudsten/opzieners enige zeggenschap kunnen laten gelden op menselijk vlak. Het enige waarop ze zich kunnen beroepen is op hun belangeloze inzet en geestelijke verantwoordelijkheid om Jezus te helpen om Zijn gemeente te laten te groeien in heiligheid en geloof, en daarom om aardse- en ongeestelijke invloeden buiten de gemeentedeur te houden.
Ik herinner ieder hiermee aan de culturele erfenis die ieder meebracht naar de eerste gemeenten van de eerste eeuwen. Paulus verzet zich tegen Joods wettisisme, heidense zedeloosheid, en aards denken. Ik heb de uitdagingen door alle wereldse en religieuze verleidingen die zich voordedenin Korinthe en Efeze HIER beschreven. Er waren oudsten/opzieners nodig om de leer en het leven van de gemeenschap geestelijk in lijn te houden met wat Jezus heeft geleerd.
Dat is waarom Paulus heeft geschreven over het geestelijk leven van zowel vrouwen als mannen, en Paulus geestelijke verantwoordelijkheid bedoeld heeft voor zowel mannen als vrouwen. Niet om wetten op te leggen, niet om te beperken!
Oudsten.
In het Griekse OT en NT worden twee woorden gebruikt die ouden of oudsten betekenen. Omdat Paulus Griekssprekend was en ongetwijfeld het Griekse OT kende en daaruit citeerde, is het belangrijk om rekening te houden met dit Griekse OT (LXX).
Het eerste woord presbutes/presbutis wordt gebruikt voor oude man/oude vrouw, ouderdom in het algemeen. Paulus noemt zichzelf een presbutes in Filemon 9, en in Luc 1:18 wordt de oude Zacharias presbutes genoemd. In Titus 2:2-3 worden oude mannen en oude vrouwen genoemd. Interessant is dat deze ouderen daar dezelfde geestelijk taak hebben naar jonge mensen zoals de oudsten in 1Petr.5. In Num.10:31 hebben de Joden presbutes gebruikt voor “ogen”, ofwel “wijs inzicht”. In Klaaglied 5:14 lezen we dat “de ouden (presbutes) weg zijn uit de poort”, daar waar wijsheid en beoordeling werd gezocht bij de “ouden”. Deze ouden krijgen later een formele naam presbuteros. Maar het gaat in beginsel om wijsheid, en niet om een positie.
Het tweede woord is presbuter(os), en wordt het meest gebruikt. Dit komt voor in verschillende vormen, we zien het in het OT ook gebruikt worden om de leeftijd mee aan te geven. De context bepaalt hoe het wordt vertaald. Echter kan de vertaler ook kiezen voor oudste waar ouder bedoeld werd en andersom. We moeten dus opletten of b.v. Paulus beide woorden gebruikt, één om leeftijd mee aan te geven, en de ander om een geestelijke bediening mee aan te geven. Hieronder de meest voorkomende vormen en hoe het gebruikt wordt in de Bijbel:
- Presbuteros of presbuteron, mannelijk enkelvoud
- Presbutera(s), vrouwelijk enkelvoud
- Presbuteroi, mannelijk meervoud (wordt ook gebruikt om gemengde groepen aan te geven)
- Presbuterion, onzijdig meervoud (1Tim.4:14) voor de formele raad van oudsten (onzijdig).
Presbuteros wordt wisselend gebruikt in de Bijbel.
- voor ouderen in leeftijd. Zoals in het Griekse OT, waar David in 1Kon1:1 (presbuteros) oud en hoogbejaard is, (zie ook Gen.18:12, Jer.6:11, e.a.)
- voor ouderen, voorop in wijsheid (informeel) de ouderen bij de poort (Ruth.4:11)
- voor ouderen, formeel aangestelde “wijzen” als oudsten van Israël (2Sam.3:17)
- voor iemand die geestelijk voorop loopt. Mannen, b.v. met een gezin zoals in 1Tim. en Titus. Het gaat dan om geestelijke volwassenheid
- voor voorgaande geslachten, (Matt.5:21) algemeen voor de ouden die de wet hebben gekregen (geestelijk verantwoordelijken)
- voor een traditionele groep, (Matt.15:2) specifiek de oude rabbijnen met autoriteit
- In de Griekse cultuur waren 2 en 3 ook gewoon. Leden van een (oudsten)raad; ook een vertegenwoordiger of ambassadeur. Dat bepaalde ook het begrip presbuteros in de NT-tijd.
Eerlijk vertaald?
Wanneer Paulus of Lucas presbuteros gebruiken kiezen de vertalers gewoonlijk voor oudste(n). Maar niet bij 1Tim.5:1-2, en waarom niet?
- De vertalers kiezen ervoor om het als oud te vertalen en het idee te geven dat het hier om oude mensen en jonge mensen (neos) gaat, terwijl Paulus elders presbutes voor oud gebruikt.
- Neos vertaalt men met jongeren, maar kan evengoed gaan over ouderen “jonger in geloof”. In 1Tim.4:12 maakt Paulus dit duidelijk door te schrijven dat niemand Timoteüs gering mag achten vanwege zijn neotetos (jongheid), maar dat hij moet wandelen als een geestelijk volwassene.
- Timotheüs was jong en moest jongeren (neos) aanspreken alsof hij een broeder aanspreekt. Gaat het hier over leeftijd of over “jonger in geloof”? De vertalers hebben hier gekozen voor jou; maar wat bedoelde Paulus?
De vertalers vonden het kennelijk niet gepast om 1Tim.5:1-2 te vertalen met mannen-oudsten en vrouwen-oudsten, dat had m.i. wel gemoeten als men eerlijk en consequent te wilde zijn. Maar kan wel als vrouwelijk oudste worden vertaald?
- Een identieke context als in 1Tim.5:1-2 vinden we in 1Petr.5:5. Daar worden jongeren genoemd tegenover oudsten.
De vertalers kiezen in 1Petr.5 wel om het presbuteros met oudsten te vertalen. Waarom hebben de vertalers het hier dan niet met ouden vertaald?
Het antwoord is eenvoudig. Als men 1Tim.5:1-2 eerlijk en consequent had vertaald, dan was er een conflict tussen de vertalers en de kerkleer c.q. kerkleiding.
In de voetsporen van de Roomse kerk zijn de Gereformeerde kerken verder gegaan met een autoritair kerksysteem dat volkomen in strijd is met de leer van Jezus, en in Zijn voetsporen Paulus.
Waar Jezus een onderling dienend discipelschap leert, heeft de Roomse kerk een kerk met leiders geïntroduceerd in een man-gedomineerde maatschappij. Vrouwen die leiding hadden was out of the question. Het vreemde is dat ook Jezus en Paulus na Hem vrouwelijk leiderschap afwezen, maar ook mannelijk leiderschap.
De Gereformeerde kerken, en in hun voetspoor de orthodox evangelische kerken alsmede baptisten, hebben nooit afstand genomen van het autoritair kerksysteem.
Als men presbuteros/presbyteras als geestelijk ouderschap had gezien en 1Tim.5:1-2 eerlijk en consequent hadden vertaald, dan hadden ze afgerekend met de Roomse leer; nu volgt het reformatorisch denken nog steeds de Roomse kerkleer, en dat is triest. - Paulus geeft consequent ouderdom aan met presbutes. Als Paulus oude mannen of oude vrouwen voor ogen had in 1Tim.5:1-2 dan zou hij, net zoals hij in Titus 2:2-3 gedaan heeft, de Griekse vorm presbutes gebruikt hebben? Dat heeft hij tenslotte ook toegepast op zichzelf in Filemon 9 als hij zich oud noemt.
Het is overigens opmerkelijk dat Paulus zichzelf nergens oudste noemt of wordt genoemd. Bij Petrus is dat wel het geval. Dit heeft alles met de roeping als gezondene(apostel) van Paulus, die kennelijk niet bij een gemeente hoorde, waar Petrus kennelijk wel als oudste betrokken was bij een gemeente zoals Jakobus dat ook was.
Een consequente vertaling zou dus zijn geweest: “wijs geen mannen-oudsten terecht, maar moedig hen aan als vaders; jonge mannen als broeders; vrouwen-oudsten als moeders; jonge vrouwen als zusters, in alle reinheid.”
Waar zit de denkfout?
De denkfout heeft m.i. te maken met het volgende; of je ziet de gemeente als een verzameling mensen die zich volgens bepaalde religieuse- en/of morele vormen gedragenkerk; of je ziet de gemeente als en levende geloofsgemeenschap van unieke volgelingen van Jezus.
Nu heeft de kerktraditie niet gekozen voor het laatste gekozen, en daarmee presbuteros/presbuteros als geestelijke vaders- en moeders aan de kant gezet. Nu moeten die kerken, Rooms of reformatorisch, het doen met verstandelijk “wijze” mannen zijn en kennen hen het oudste-ambt en domineesambt of priesterambt toe.
De geestelijk Bijbelse voorwaarden voor het oudstenschap spreken echter over geestelijke volwassenheid, en het is maar de vraag of veel “wijze” mannen daar aan voldoen.
In de levende geloofsgemeenschap gaan geestelijke vaders en moeders vóór in het geloof, maar ze zijn weggewuifd en monddood gemaakt in wat eens de gemeente van Jezus was, en het is dan ook niet vreemd dat kerken wegkwijnen. Hiermee leert de kerktraditie dat de Heilige Geest niet vrijuit mag spreken en leren door geestelijke moeders.
Dit roept bij mij de vraag op: wie zou niet willen dat de Heilige Geest door geestelijk volwassen vrouwen spreekt? Ik kan er maar één noemen, en dat is de duivel. En daarmee kan ik zeggen dat aangaande deze kerktraditie en leer, Jezus ook zou zeggen “ga weg achter mij satan, want jij bedenkt wat des mensen is”.
Niets is erger dan dat de Heilige Geest, die evenredig in wedergeboren mannen en in vrouwen woont, tot zwijgen wordt gebracht. Ik ril van de gedachte dat satan hier een voordeel heeft in de gemeente van Jezus. Wie wil daar voor kiezen?
Inhoud van het oudstenschap
Paulus noemde zichzelf naast apostel ook diaken (dienaar). Petrus noemde zichzelf apostel, diaken en (mede)oudste. Maar wat houdt het oudstenschap in?
De Bijbel geeft ons geen duidelijk onderscheid tussen oudstenschap en opzienerschap. Dit is vooral zichtbaar in Hand.20:17 waar Paulus de oudsten naar Milete vraagt te komen, om vervolgens in vers 28 de invulling van hun oudstenschap samen te vatten met “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.”. Paulus verbond daarmee de taken van een herder en opziener aan het oudstenschap. In de brief aan de Filippenzen begroet Paulus de diakenen en opzieners, en noemt hij ze geen oudsten.
Er is wel onderscheid in bediening, maar geen onderscheid in geestelijke volwassenheid in het dienen van de gemeente van Jezus.
Wanneer we in 1Tim.3 lezen dat een oudste een goed bestierder van zijn eigen huis moet zijn, en jonge vrouwen hun gezin goed moeten bestieren, dan laat Paulus ons nadenken. Wat is een bestierder van het eigen gezin?
Het is geestelijk ongepast om hier een technisch woord te gebruiken zoals “leider” of “manager”, of om hier een woord te gebruiken dat autoriteit uitstraalt; zo is Jezus niet!
Het bestieren van de gemeente van Jezus kan worden gezien als besturen of managen. Het enige beeld van een leider dat hier kan worden gebruikt is die van de herder.
Zie HIER het verhaal over wat een gelovige herder doet met zijn kudde.
Verderop in deze studie ga ik dieper in op het Griekse woord dat vertaald is met bestierder.
Ouderschap is het beste synoniem voor bestierder, geestelijk ouderschap! Paulus noemt Timotheüs, Titus en Onesimus zijn geestelijke kinderen, en dat kan alleen als je een geestelijk ouder bent en je verantwoordelijkheid neemt om een geestelijk gezin te runnen. Wat is de verantwoordelijkheid van een ouder van het gezin?
Om een kind een veilige en liefdevolle omgeving te bieden, en daarin alles te geven wat nodig is, zodat het kind naar geest, ziel en lichaam maximaal kan ontwikkelen tot een zelfstandig verantwoordelijk individu, in liefdevolle relatie met Jezus en zijn/haar omgeving
Dit vraagt geestelijke volwassenheid.
Iedere volwassene weet dat ouderschap geen truck is dat uit een boekje wordt geleerd. Iedere ouder moet zelf, in relatie met Jezus en anderen, het opnieuw leren. Oudstenschap en opzienerschap is ook geen statische positie waarin je een ding doet zoals het altijd is gedaan. Oudstenschap komt met een verantwoording die geleerd moet worden, met vallen en opstaan. En de verantwoording die ermee komt is dat het wordt overgedragen aan hen die soms jouw leraar mogen worden.
Geestelijk je plek innemen
Geestelijk ouderschap vraagt een geestelijke huisgezin van God. Alle verantwoordelijkheden van een geestelijk ouder zijn daarop gericht, en dat is niet beperkt tot een man. In Ef.4 laat Paulus zien dat dit voor iedere gelovige geldt, en dat naar de mate van geestelijke ontwikkeling ieder weer verantwoordelijk is voor diegene die geestelijk minder volwassen is.
In Tit.3:8 beschrijft Paulus hoe het oudstenschap zichtbaar moet worden. Het Grieks proïstemi dat vertaald wordt met bestierder komt van istemi, en het is goed om daar bij stil te staan. Het geeft aan waar iemand in geloof STAAT. Hier volgen een aantal afgeleiden die in de Bijbel gebruikt worden:
- Een plaats geven… (Jezus plaatste een kind in hun midden)
- Een keuze maken/ergens voor staan….(de verloren zoon stond op en keerde naar zijn vader..)
- Opstanding als getuigenis/daad…(Jezus stond op uit de dood)
- Positie innemen/bijstaan…(Je leven stellen tot zegen van… Rom.6:19)
- Bijstaan/helpen…(De engel die Petrus bijstond in de gevangenis)
- Aanstelling…(de aanstelling van oudsten om op te voeden waar nodig…Tit.1:5)
- Verbaasd staan…(Als Petrus levend en wel vrij voor de deur staat in Hand.12:16)
- Positie innemen tegen…(Breken met ongerechtigheid…2Tim.2:19
- Weerstaan…(Actief verweer tegen de duivel en dwaalleren)
De mogelijke vertalingen van proïstemi kunnen worden samengevat met:
een geestelijk geschikt persoon die durft op te komen voor gelovigen in de gemeente van Jezus, door die verantwoording te nemen die leidt tot geestelijke bescherming, verzorging en geloofsgroei.
Zoals in 1Th 5:12-13 staat “ Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen, en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk”.Is dat alleen aan mannen?
Groeiproces
Het bovenstaande vraagt om principiële gelovigen die bereid zijn hun plek als geestelijk ouder in het huisgezin van God te willen innemen. Een verantwoording in de gemeente begint altijd bij wedergeboorte. Dit is zichtbaar in iemands leven wanneer diegene de plezieren van dit leven loslaat, geleerd wil worden, zich focust op het volgen en dienen van Jezus en Zijn gemeente, en openlijk getuigt van geloof in Jezus, en wil doorgroeien naar een bediening waar verantwoordelijkheid gedragen wordt.
Niet ieder is bedoeld om oudste(presbuteros) te worden, omdat het een bediening is waarvoor de Heilige Geest de gave toekent aan wie Hij wil (1Kor.12:11). Niemand is daarmee minder als diaken. Het gaat er om dat iemand in geloof trouw inhoud geeft aan de door de Heilige Geest toegekende bediening.
Maar ieder is wel geroepen om van wedergeboorte te groeien naar dienaar (diaken) en te zoeken naar waar de Heilige Geest jou wil plaatsen in het lichaam van Jezus. Niemand kan stilzitten in de levende geloofsgemeenschap van Jezus.
Bij Jezus wordt je kleiner als je groeit, van een positie is geen sprake meer, hooguit van een knielende positie.
Drietrapsraket
In 1Kor.14:26, Ef.4:11 wordt duidelijk dat iedereen geroepen is om te groeien tot geestelijk diaken (dienaar).
- Wanneer geestelijk dienaarschap niet zichtbaar is in het eigen gezin, dan ligt daar de eerste verantwoording om te groeien. Daarom vraagt Paulus om het bewijs van gelovige kinderen voor mannen-oudsten, daarom sprak Paulus sommige vrouwen aan, jong in het geloof.
- Om daarna door te groeien naar geestelijke verantwoordelijkheid als dienaar van anderen in de gemeente. Dit wordt in de Bijbel diaken genoemd; daar waar Paulus, Apollos en Petrus ook begonnen.
- Wanneer iemand geestelijk, verantwoordelijk en trouw blijkt, dan komt de verantwoording van het geestelijk ouderschap in de gemeente in beeld. Als iemand geestelijk durft te STAAN voor Jezus, geestelijk durft bij te sturen en vermanen, te ondersteunen en te beschermen; dan is iemand toe aan de uitdaging van het oudstenschap of opzienerschap. Of iemand daartoe geroepen wordt?
- Op grond van geestelijke volwassenheid en toekende gaven door de Heilige Geest zal iemand dan wel inhoud kunnen geven aan die verantwoording. Dus niet een positie, maar een verantwoording die is bevestigd in het geestelijk leven van de gelovige, en bewerkt wordt door de Geest zelf.
Aan zijn vrucht kent men de boom (Matt.12:33).
Durf te kiezen voor geestelijke inhoud
Durf jezelf te bevragen en neem een geestelijk besluit
Het mag duidelijk zijn dat het oudstenschap niet om een titel gaat, maar om een actief volwassen houding in geloof. De vragen die bij mij opkomen:
- Is die verantwoordelijke houding in geloof beperkt tot mannen?
- Zijn er dan geen geestelijke moeders in het huis van God, in de gemeente?
- Waarom geven we niet toe dat veel van de geestelijke opvoeding te danken is aan vrouwen; vrouwen die durfde te staan en eigenlijk de “oudstenpet” droegen?
- Wordt het niet tijd om mensen in onze gemeente naar geestelijke volwassenheid te beoordelen, i.p.v. op een titel “oudste”?
- Is hoe iemand zich voordoet of de mooi klinkende woorden belangrijk voor ons?
- Durven we door de buitenkant heen te kijken?
- Durven we ons eigen denken te beoordelen?
- Durven we voor Jezus te verschijnen met onze schuld Zijn Geest niet de ruimte te hebben gegeven?
Ik vind het erg om deze vraag te moeten stellen:
Had Jezus, en met Hem Paulus, geestelijke groei naar volwassenheid voor ogen of seksueel afhankelijke posities?
Hebben we iets te belijden?
Na mijn bekering leerde ik al snel in moreel kerkelijke vakjes te denken. Zelf was ik me jarenlang niet bewust dat de Bijbel geestelijke uitgelegd moet worden.
Ik moest leren dat Paulus geen nieuwe wetgever is, maar ons een richtsnoer aanbood met het oog op het geestelijk volwassen leven.
Ik denk dat velen van ons nooit geholpen zijn om vanuit de grondtekst de Bijbel geestelijk te verstaan. In 2007 begon dat voor mij tijdens een conferentie toen ik werd gevraagd wat vrouwen voor mijn geestelijk leven hebben betekend, en moest ik na twintig jaar christen erkennen dat ik de vrouw eerst als seksueel wezen beschouwde en haar van daaruit haar beperkingen oplegde. Ik had ook niet anders geleerd vanuit het orthodox evangelisch denken. Ik durfde enkele Bijbelteksten uit de grote geestelijke context van de Bijbel te nemen om mijn orthodoxe mening mee te onderbouwen. Tot ik durfde te bekennen dat er IN Christus geen seksueel onderscheid is. En dan te weten dat ik tot geloof mocht komen onder de verkondiging van een vrouw.
Ik heb het beleden en God gevraagd om me te laten zien hoe het dan geestelijk zit. Daar had ik jaren voor nodig, daar had John Wesley dertig jaar voor nodig. Hij kon niet anders meer omdat voor het meerendeel vrouwen werden gebruikt dat leidde tot in de opwekking in Engeland. Het heeft tijd nodig bij iedereen, maar de vraag is of je wilt leren van zulke geestelijke rijkdommen als de opwekking in Engeland.
Het begint bij loslaten, en vertrouwen dat er niets verloren is als je het oude vertrouwde loslaat in afhankelijkheid van Gods Heilige Geest. Dat heet de weg van geloof. Toetst alles en behoudt het goede (1Tes 5:21), maar dat begint bij toetsten.
Onderzoek ook voor jezelf waarin jij mogelijk Gods toegekende gaven bij wedergeboren vrouwen heb geminacht om haar vrouwzijn; of waar jij het geestelijk ouderschap van vrouwen niet hebt erkend. Een goed begin zou zijn om dit te belijden naar God en de gemeente, want niet beleden zonden staan de Heilige Geest in de weg.
De Israëliet wist, dat wanneer deze gezondigd had, er een schuldoffer moest worden gebracht. Maar was niet altijd bewust van alles wat hij of zij “fout” had gedaan.
Ieder die in dit bewustzijn zich tot God richtte voor vergeving en genade, kreeg die vergeving en genade bevestigd tijdens Grote Verzoendag (Jom Kippur), maar niet zonder te belijden een “zondaar” te zijn.
Misschien moet ook jij en jouw gemeente eerst belijden net als de Galaten bij de wedergeboorte wel geestelijk begonnen te zijn, maar gaandeweg de Heilige Geest in de weg te zijn gaan staan (Ef.4:30). Dit door een leer van mensen en kerken na te volgen waarin ons niet is verteld wat er in de grondtekst van de Bijbel staat, en hoe het geestelijk verstaan moet worden. Wellicht tot heden niet bewust van deze zonde; hoe dan ook, “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.” (1Joh.1:9–10).
Man of vrouw? Beiden zijn jullie verantwoordelijk!
Wees eerlijk als vrouw en als man, en stel jezelf de vraag: waarom ben ik nog geen geestelijke ouder, waarom ben ik niet betrokken bij de geestelijke groei van die individuen die het nodig hebben? Denk daarbij aan de verantwoording voor een ouder:
Om een ander in de gemeente een geestelijk veilige en liefdevolle omgeving te bieden, en daarin alles te geven wat nodig is, zodat hij of zij naar geest, ziel en lichaam maximaal kan ontwikkelen tot een zelfstandig verantwoordelijk individu, in liefdevolle relatie met Jezus en zijn/haar omgeving.
Ik eindig deze studie met de indringende woorden van de Hebreeënschrijver.
Laat deze op je doorwerken en stel jezelf de vraag: welke plek wil ik innemen als geestelijk ouder?
Inmiddels behoorden jullie [allen] leraars te zijn, echter blijken sommigen nog steeds onderwezen te moeten worden aangaande de eerste principes van de woorden van God, en blijken jullie melk nodig te hebben in plaats van vast voedsel. (Heb 5:12).