Oudsten en/of opzieners hebben geen ander doel dan: “om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus”. Nergens om enige zeggenschap op te kunnen eisen, “slechts” dienaren die zich geestelijk verantwoordelijk weten naar Jezus, om Zijn gemeente te helpen te groeien in geloof, en om ongezonde leer buiten de gemeentedeur te houden.
102 jaar jong en geeft het geloof door (Bron:thechurchnews.com)
“zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen, fris en groen zullen zij zijn” (Psalm 92:15)
Artikel in PDF

In deze studie staan we stil bij de bedieningen van oudsten en opziener. En geloof me, dat is een hele uitdaging. We kijken naar de inhoud van deze bedieningen die ik opzettelijk geen ambten noem. Dit om drie redenen.

Eerst omdat er in de Griekse grondtekst niet over ambten gesproken wordt. Wanneer er b.v in de NBG51 in 1Tim.3:1 opzienersambt wordt genoemd, dan hebben de vertalers ambt toegevoegd. De vertalers van de NBV hebben het juist vertaald, en alleen opziener genoemd. 

Ten tweede wijs ik het gebruik af omdat we als baptisten het priesterschap van alle gelovigen erkennen, en de gelovigen in het priesterschap worden onderscheiden door de toegekende geestelijke gaven, naar roeping en bediening. We kunnen de beschrijvingen uit verschillende woordenboeken over het woord “ambt” als volgt samenvatten: 

een van menselijk (hoger)hand aangewezen positie met gezag

Ten derde, omdat Jezus het afwijst. De dominee wordt meestal dominee gemaakt door de kerkleden, terwijl Jezus dit afwijst in Matt.23:7-11 (dominee is Latijn voor “heer/meester”). Velen van ons hebben een slechte ervaring met menselijk gezag in de kerk. En hoe kijken velen van ons toch in enige mate op naar “geleerden” met titels en posities, of stellen we ze op een positie als oudste en predikant. Hopelijk ga je daar na deze studie anders over denken.

Koos Jezus voor de vorm of inhoud?

Zijn we baptisten of protestanten?

In de geloofsbelijdenis van de baptisten die is aangenomen in 1644, “the London Confession”, staat: “En al Zijn dienaren zijn hiertoe geroepen, om hun lichamen en zielen in te zetten, en hun gaven te brengen die God hen gegeven heeft, zodat het aan Hem ontleende lichaam als een welsluitend geheel bijeengehouden wordt door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei van het lichaam, om zichzelf op te bouwen in de liefde.” En met “al Zijn dienaren” werden alle wedergeboren christenen bedoeld.

Zoals de eerste baptisten wijs ik het gebruik van het woord “ambt” af. Het is een onbijbels woord, en om het gebruik ervan te ontmoedigen wijs ik op de woorden van Jezus zelf “Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus. Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn (Matt 23:7–11). 

Wie durft met deze woorden van Jezus het nog over een positie met enig menselijk gezag te hebben in Jezus’ gemeente? Paulus heeft nergens aangestuurd op autoritair gezag, maar herinner deze woorden: “Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren (diakooi-diakenen), door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft“ (1Kor 3:5). 

Focus op de noodzaak!

Oudsten en/of opzieners zijn dienaren met een specifieke verantwoording. De Bijbel laat ons veel bedieningen zien, zoals in Ef.4:11-12 “Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars” Oudsten en/of opzieners hebben geen ander doel dan bovengenoemden, “om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus”. Nergens om enige zeggenschap op te kunnen eisen, “slechts” dienaren die zich geestelijk verantwoordelijk weten naar Jezus, om Zijn gemeente te helpen te groeien in geloof, en om ongezonde leer buiten de gemeentedeur te houden. 

Ik herinner ieder hiermee aan de culturele omgeving, de culturele erfenis die ieder meebracht naar de eerste gemeenten, zowel Joods wettisch, als heidens zedeloos. Denk aan de uitdagingen die ik beschreven heb rond Korinthe en Efeze, met alle wereldse en religieuze verleidingen. Daar waren oudsten/opzieners voor nodig. Om de leer en het leven van de gemeenschap geestelijk in lijn te houden met wat Jezus heeft geleerd. Dat is waarom Paulus heeft geschreven over het geestelijk leven van vrouwen en mannen. Niet om wetten op te leggen, niet om te beperken! 

Oudsten.

In het Griekse OT en NT worden twee woorden gebruikt die ouden of oudsten betekenen. Omdat Paulus Griekssprekend was en ongetwijfeld het Griekse OT kende en daaruit citeerde, is het belangrijk om rekening te houden met het Griekse OT (LXX).

Het eerste woord presbutes/presbutis wordt gebruikt voor oude man/oude vrouw, ouderdom in het algemeen. Paulus noemt zichzelf een presbutes in Filemon 9, en in Luc 1:18 wordt de oude Zacharias presbutes genoemd. In Titus 2:2-3 worden oude mannen en oude vrouwen genoemd. Interessant is dat deze ouderen daar dezelfde geestelijk taak hebben naar jonge mensen zoals de oudsten (presbuteros) in 1Petr.5. In Num.10:31 hebben de Joden presbutes gebruikt voor “ogen”, ofwel “wijs inzicht”. In Klaaglied 5:14 lezen we dat “de ouden (presbutes) weg zijn uit de poort”, daar waar wijsheid en beoordeling werd gezocht bij de “ouden”. Deze ouden krijgen later een formele naam presbuteros. Maar het gaat in beginsel om wijsheid, en niet om een positie. 

Het tweede woord is presbuter(os), en wordt het meest gebruikt. Dit komt voor in verschillende vormen, we zien het in het OT ook gebruikt worden om de leeftijd mee aan te geven. De context bepaalt hoe het wordt vertaald. Echter kan de vertaler ook kiezen voor oudste waar ouder bedoeld werd en andersom. We moeten dus opletten of b.v. Paulus beide woorden gebruikt, één om leeftijd mee aan te geven, en de ander om een geestelijke bediening mee aan te geven. Hieronder de meest voorkomende vormen en hoe het gebruikt wordt in de Bijbel:

  • Presbuteros of presbuteron, mannelijk enkelvoud
  • Presbutera(s), vrouwelijk enkelvoud
  • Presbuteroi, mannelijk meervoud (wordt ook gebruikt om gemengde groepen aan te geven)
  • Presbuterion, onzijdig meervoud (1Tim.4:14) voor de formele raad van oudsten (onzijdig).

Presbuteros wordt wisselend gebruikt in de Bijbel. 

  1. voor ouderen in leeftijd. Zoals in het Griekse OT, waar David in 1Kon1:1 (presbuteros) oud en hoogbejaard is, (zie ook Gen.18:12, Jer.6:11, e.a.).
  2. voor ouderen, voorop in wijsheid (informeel) de ouderen bij de poort (Ruth.4:11)
  3. voor ouderen, formeel aangestelde “wijzen” als oudsten van Israël (2Sam.3:17)
  4. voor iemand die geestelijk voorop loopt. Mannen, b.v. met een gezin zoals in 1Tim. en Titus. Het gaat dan om geestelijke volwassenheid.
  5. voor voorgaande geslachten, (Matt.5:21) algemeen voor de ouden die de wet hebben gekregen
  6. voor een traditionele groep, (Matt.15:2) specifiek de oude rabbijnen met autoriteit.
  7. In de Griekse cultuur waren 2 en 3 ook gewoon. Leden van een (oudsten)raad; ook een vertegenwoordiger of ambassadeur. Dat bepaalde ook het begrip presbuteros in de NT-tijd.

Eerlijk vertaald?

Wanneer Paulus of Lucas presbuteros gebruiken kiezen de vertalers gewoonlijk voor oudste(n). Maar niet bij 1Tim.5:1-2, en waarom niet? 

  • De vertalers kiezen ervoor om het als oud te vertalen en het idee te geven dat het hier om oude mensen en jonge mensen (neos) gaat, terwijl Paulus elders presbutes voor oud gebruikt.
  • Neos vertaalt men met jongeren, maar kan evengoed gaan over ouderen “jonger in geloof”
  • Timotheüs was jong en moest jongeren (neos) aanspreken alsof hij een broeder aanspreekt. Gaat het hier over leeftijd of over “jonger in geloof”? De vertaler kiest voor jou. 

De vertalers vonden het kennelijk niet gepast om 1Tim.5:1-2 te vertalen met mannen-oudsten en vrouwen-oudsten, dat had m.i. wel gemoeten om consequent te zijn. Waarom?

  1. Een identieke context als in 1Tim.5:1-2 vinden we in 1Petr.5:5. Daar worden jongeren genoemd tegenover oudsten. De vertalers kiezen in 1Petr.5 wel om het dan als oudsten te vertalen, waarom nu ook niet ouden? Door deze niet consequente te vertaling worden vrouwen uitgesloten, terwijl de mogelijkheid wel in de grondtekst van de Bijbel aanwezig is. Dat vind ik geen eerlijke vertaling.
  2. Paulus geeft ouderdom aan met presbutes. Als Paulus oude mannen of oude vrouwen voor ogen had in 1Tim.5:1-2, zou hij dan niet, net als in Titus 2:2-3, de Griekse vorm presbutes gebruikt hebben? Dat heeft hij ook toegepast op zichzelf in Filemon 9. 

Een consequente vertaling zou zijn geweest: “wijs geen mannen-oudsten terecht, maar moedig hen aan als vaders; jonge mannen als broeders; vrouwen-oudsten als moeders; jonge vrouwen als zusters, in alle reinheid.

De vraag blijft: waarom hebben de vertalers gekozen om bij 1Tim.5:1-2 het woord oudste te mijden terwijl de grondtekst dit wel aangeeft?

Waar zit de denkfout?

De denkfout heeft m.i. te maken met, of je de gemeente bekijkt als religieuze kerk, of dat je het beschouwt als en levende geloofsgemeenschap. De kerktraditie heeft geestelijk wijze vaders- en moeders vervangen. Nu moeten het (verstandelijk) “wijze” mannen zijn en kennen hen het oudste-ambt toe. De voorwaarden voor het oudstenschap spreken echter over geestelijke volwassenheid, en het is maar de vraag of veel mannen daar aan voldoen. Geestelijke moeders zijn weggewuifd en monddood gemaakt in de gemeente van Jezus. 

In de levende geloofsgemeenschap gaan geestelijke vaders en moeders voor in het geloof. Maar de kerktraditie leert dat de Heilige Geest niet mag spreken door geestelijke moeders. Dit roept bij mij de vraag op: wie zou niet willen dat de Heilige Geest door geestelijk volwassen vrouwen spreekt? Niets is erger dan dat de Heilige Geest, die evenredig in wedergeboren mannen en in vrouwen woont, tot zwijgen wordt gebracht. Ik ril van de gedachte dat satan hier een voordeel heeft in de gemeente van Jezus. Wie wil daar voor kiezen?

Inhoud van het oudstenschap

We hebben eerder gelezen dat Paulus zichzelf naast apostel ook diaken (dienaar) noemde. Petrus noemde zichzelf apostel, diaken en (mede)oudste. Maar wat houdt het oudstenschap in?

De Bijbel geeft ons geen duidelijk onderscheid tussen oudstenschap en opzienerschap. Dit is zichtbaar in Hand.20:17 waar Paulus de oudsten naar Milete vraagt te komen, om vervolgens in vers 28 de invulling van hun oudstenschap samen te vatten met “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.”, waarmee oudsten zowel opzieners als herders worden genoemd. In de brief aan de Filippenzen begroet Paulus de diakenen en opzieners, en noemt hij geen oudsten. Er is wel onderscheid in bediening, maar geen onderscheid in geestelijke volwassenheid. 

Wanneer in 1Tim.3 Paulus aangeeft dat een oudste een goed bestierder van zijn eigen huis moet zijn, en jonge vrouwen hun gezin goed moeten bestieren, dan laat Paulus ons nadenken. Wat is een bestierder van het eigen gezin? Het is geestelijk ongepast om hier een technisch woord te gebruiken zoals “leider” of “manager”, of om hier een woord te gebruiken dat autoriteit uitstraalt; zo is Jezus niet! 

Ouderschap is het juiste woord, geestelijk ouderschap!  Zoals Paulus in de brieven, Timotheüs, Titus en Onesimus geestelijke kinderen noemt.
Wat is de verantwoordelijkheid van een ouder van het gezin? 

Om een kind een veilige en liefdevolle omgeving te bieden, en daarin alles te geven wat nodig is, zodat het kind naar geest, ziel en lichaam maximaal kan ontwikkelen tot een zelfstandig verantwoordelijk individu, in liefdevolle relatie met Jezus en zijn/haar omgeving

Dit vraag geestelijke volwassenheid. Maar iedere volwassene weet dat ouderschap geen truck is, iets dat uit een boekje wordt geleerd. Iedere ouder moet zelf, in relatie met Jezus en anderen, het opnieuw leren. Oudstenschap en opzienerschap is ook geen statische positie, het is een verantwoording die met vallen en opstaan geleerd wordt, en wordt overgedragen door het getuigenis dat wordt achtergelaten. 

Geestelijk ouderschap begint bij de bovenstaande definitie te vertalen naar het geestelijke huisgezin van God, wat ik verderop zal doen. Alle verantwoordelijkheden van een geestelijk ouder zijn daarop gericht, en dat is niet beperkt tot een oudste, tot een diaken, tot een man of een vrouw. In Ef.4 laat Paulus zien dat dit voor iedere gelovige geldt, en dat naar de mate van geestelijke ontwikkeling ieder weer verantwoordelijk is voor diegene die geestelijk minder volwassen is.

Geestelijk je plek innemen

In Tit.3:8 beschrijft Paulus hoe het oudstenschap zichtbaar moet worden. Het Grieks proïstemi dat vertaald wordt met bestierder komt van istemi, en het is goed om daar bij stil te staan. Het geeft aan waar iemand in geloof STAAT. Hier volgen een aantal afgeleiden die in de Bijbel gebruikt worden: 

  • Een plaats geven… (Jezus plaatste een kind in hun midden)
  • Een keuze maken/ergens voor staan….(de verloren zoon stond op en keerde naar zijn vader..)
  • Opstanding als getuigenis/daad…(Jezus stond op uit de dood)
  • Positie innemen/bijstaan…(Je leven stellen tot zegen van… Rom.6:19)
  • Bijstaan/helpen…(De engel die Petrus bijstond in de gevangenis)
  • Aanstelling…(de aanstelling van oudsten om op te voeden waar nodig…Tit.1:5)
  • Verbaasd staan…(Als Petrus levend en wel vrij voor de deur staat in Hand.12:16)
  • Positie innemen tegen…(Breken met ongerechtigheid…2Tim.2:19
  • Weerstaan…(Actief verweer tegen de duivel en dwaalleren)

De mogelijke vertalingen van proïstemi kunnen worden samengevat met: een geestelijk geschikt persoon die durft op te komen voor gelovigen in de gemeente van Jezus, door leiding te nemen in de geestelijke bescherming en verzorging tot geloofsgroei. Zoals in 1Th 5:12-13 staat “ Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen, en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk”.  Is dat alleen aan mannen?

Groeiproces

Het bovenstaande vraagt om principiële gelovigen die bereid zijn hun plek als geestelijk ouder in het huisgezin van God te willen innemen. Een verantwoording in de gemeente begint altijd bij wedergeboorte. Dit is zichtbaar in iemands leven wanneer diegene de plezieren van dit leven loslaat, geleerd wil worden, zich focust op het volgen en dienen van Jezus en Zijn gemeente, openlijk getuigt van geloof in Jezus, en wil doorgroeien naar een bediening.

Niet ieder is bedoeld om oudste te worden, omdat het een bediening is waarvoor de Heilige Geest de gave toekent aan wie Hij wil (1Kor.12:11). Niemand is daarmee minder als diaken, als ook diegene trouw inhoud geeft aan de door de Heilige Geest toegekende bediening. Maar ieder is wel geroepen om van wedergeboorte te groeien naar dienaar (diaken) en te zoeken naar waar de Heilige Geest diegene wil plaatsen in het lichaam van Jezus. Niemand kan stilzitten in de levende geloofsgemeenschap van Jezus. Bij Jezus wordt je kleiner als je groeit, van een positie is geen sprake meer, hooguit van een knielende positie.

Drietrapsraket

In 1Kor.14:26, Ef.4:11 wordt duidelijk dat iedereen geroepen is om te groeien tot geestelijk diaken (dienaar). Aan zijn vrucht kent men de boom (Matt.12:33). 

  1. Wanneer geestelijk dienaarschap niet zichtbaar is in het eigen gezin, dan ligt daar de eerste verantwoording om te groeien. Daarom vraagt Paulus om het bewijs van gelovige kinderen voor mannen-oudsten, daarom sprak Paulus sommige vrouwen aan, jong in het geloof.
  2. Om daarna door te groeien naar geestelijke verantwoordelijkheid als dienaar van anderen in de gemeente, wat de Bijbel diaken noemt, waar Paulus, Apollos en Petrus ook begonnen. 
  3. Wanneer iemand daarin geestelijk verantwoordelijk en trouw blijkt, dan komt de verantwoording van het geestelijk ouderschap in de gemeente in beeld. Als iemand geestelijk durft te STAAN voor Jezus, geestelijk durft bij te sturen en vermanen, te ondersteunen en te beschermen; dan is iemand toe aan de uitdaging van het oudstenschap of opzienerschap. Of iemand daartoe geroepen wordt? 
  4. Op grond van geestelijke volwassenheid en toekende gaven door de Heilige Geest zal iemand dan wel inhoud kunnen geven aan die verantwoording. Dus niet een positie, maar een verantwoording die is bevestigd in het geestelijk leven van de gelovige.

Durf te kiezen voor geestelijke inhoud

Durf jezelf te bevragen en neem een geestelijk besluit

Het mag duidelijk zijn dat het oudstenschap niet om een titel gaat, maar om een actief volwassen houding in geloof. De vragen die bij mij opkomen:

  • Is die verantwoordelijke houding in geloof beperkt tot mannen?
  • Zijn er dan geen geestelijke moeders in het huis van God, in de gemeente?
  • Waarom geven we niet toe dat veel van de geestelijke opvoeding te danken is aan vrouwen; vrouwen die durfde te staan en eigenlijk de “oudstenpet” droegen?
  • Wordt het niet tijd om mensen in onze gemeente naar geestelijke volwassenheid te beoordelen, i.p.v. op een titel “oudste”?
  • Is hoe iemand zich voordoet of de mooi klinkende woorden belangrijk voor ons?
  • Durven we door de buitenkant heen te kijken?
  • Durven we ons eigen denken te beoordelen?

Ik vind het erg om deze vraag te moeten stellen:

Had Jezus, en met Hem Paulus, geestelijke groei naar volwassenheid voor ogen of seksueel afhankelijke posities?

Hebben we iets te belijden?

De Israëliet wist, dat wanneer deze gezondigd had, er een schuldoffer moest worden gebracht. Maar was niet altijd bewust van alles wat hij of zij “fout” had gedaan. Ieder die in dit bewustzijn zich tot God richtte voor vergeving en genade, kreeg vergeving en genade bevestigd tijdens Grote Verzoendag (Jom Kippur), maar niet zonder te belijden een “zondaar” te zijn.

Misschien moeten we eerst belijden dat we net als de Galaten bij onze wedergeboorte wel geestelijk begonnen zijn, maar gaandeweg de Heilige Geest in de weg zijn gaan staan (Ef.4:30). Dit door een leer van mensen en kerken na te volgen, waarin ons niet is verteld wat er in de grondtekst van de Bijbel staat, en hoe het geestelijk verstaan moet worden. Na mijn bekering leerde ik al snel in moreel kerkelijke vakjes te denken. Zelf was ik me jarenlang niet bewust dat de Bijbel geestelijke uitgelegd moet worden. Dat Paulus geen nieuwe wetgever is, maar ons een richtsnoer aanbood met het oog op het geestelijk volwassen leven.

Ik denk dat velen van ons nooit geholpen zijn om vanuit de grondtekst de Bijbel geestelijk te verstaan. In 2007 begon dat voor mij tijdens een conferentie toen ik werd gevraagd wat vrouwen voor mijn geestelijk leven hebben betekend, en moest ik na twintig jaar christen erkennen dat ik de vrouw eerst als seksueel wezen beschouwde en haar van daaruit haar beperkingen oplegde. Ik had ook niet anders geleerd vanuit het orthodox evangelisch denken. Ik durfde enkele Bijbelteksten uit de grote geestelijke context van de Bijbel te nemen om mijn orthodoxe mening mee te onderbouwen. Tot ik durfde te bekennen dat er IN Christus geen seksueel onderscheid is. En dan te weten dat ik tot geloof mocht komen onder de verkondiging van een vrouw.

Ik heb het beleden en God gevraagd om me te laten zien hoe het dan geestelijk zit. Daar had ik jaren voor nodig, daar had John Wesley dertig jaar voor nodig. Hij kon niet anders meer omdat voor het meerendeel vrouwen werden gebruikt dat leidde tot in de opwekking in Engeland. Het heeft tijd nodig bij iedereen, maar de vraag is of je wilt leren van zulke geestelijke rijkdommen als de opwekking in Engeland. 

Het begint bij loslaten, en vertrouwen dat er niets verloren is als je het oude vertrouwde loslaat in afhankelijkheid van Gods Heilige Geest. Dat heet de weg van geloof. Toetst alles en behoudt het goede (1Tes 5:21), maar dat begint bij toetsten. 

Onderzoek ook voor jezelf waarin jij mogelijk Gods toegekende gaven bij wedergeboren vrouwen heb geminacht om haar vrouwzijn; of waar jij het geestelijk ouderschap van vrouwen niet hebt erkend. 

Een goed begin zou zijn om dit te belijden naar God en de gemeente, want niet beleden zonden staan de Heilige Geest in de weg. 

Wees ook eerlijk als vrouw, en als man, en stel jezelf de vraag: waarom ben ik nog geen geestelijke ouder; waarom ben ik niet betrokken bij de geestelijke groei van die individuen die het nodig hebben? Denk daarbij aan de verantwoording voor een ouder:

Om een ander in de gemeente een geestelijk veilige en liefdevolle omgeving te bieden, en daarin alles te geven wat nodig is, zodat hij of zij naar geest, ziel en lichaam maximaal kan ontwikkelen tot een zelfstandig verantwoordelijk individu, in liefdevolle relatie met Jezus en zijn/haar omgeving. 

Ik eindig deze studie met de indringende woorden van de Hebreeënschrijver. Laat deze op je doorwerken en stel jezelf de vraag: welke plek wil ik innemen als geestelijk ouder?

Inmiddels behoorden jullie [allen] leraars te zijn, echter blijken sommigen nog steeds onderwezen te moeten worden aangaande de eerste principes van de woorden van God, en blijken jullie melk nodig te hebben in plaats van vast voedsel. (Heb 5:12). 

Plaats een reactie:

*

Jouw e-mailadres wordt niet getoond!

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2022 Baptistengemeente Ichthus Alphen a/d Rijn