
Geestelijke verantwoording
In het vorige artikel heb ik vanuit de Bijbel het oudstenschap geestelijk invulling gegeven door het geestelijk ouderschap te noemen, met de geestelijk groei en veiligheid van anderen voor ogen. Daarnaast hebben we gezien dat Paulus oudsten en opzieners als gelijken zag, gelijk in geestelijke volwassenheid en verantwoordelijkheid, maar verschillend in hun bedieningen. We hebben gezien dat het gaat om geestelijke vaders en -moeders. We hebben gezien dat bepaalde culturen vragen om mannelijke opzieners om sterk en assertief te kunnen optreden tegen cultureel gebonden vijanden. En we hebben gezien dat oudsten (aan de poort) een bediening hadden waar wijsheid nodig was. En we hebben gezien dat het woord ambt niet voorkomt in het NT. En dat Jezus geen ambten voor ogen had in Zijn lichaam maar dat ieder lid daarin de ander dient, tot opbouw. In dit artikel zal het voor sommigen schrikken zijn, omdat de Griekse tekst van “Gods Woord” wel vrouwelijke oudsten/opzieners en diakenen toestaat. We gaan zien wat de vertalers hebben gedaan waardoor de rol van vrouwen in de gemeente beperkt is.
Zet de geestelijke bril op!
Wie de Bijbel leest weet dat Paulus een afkeer had van (nieuwe) wetten, net als Jezus; en beiden wezen autoritair leiderschap af. In plaats daarvan stuurde Paulus aan op leiding van de Heilige Geest en onderling discipelschap tot geestelijke groei, geheel in de voetsporen van Jezus. Dit opdat het gehele lichaam, waar Jezus het hoofd van is, als een welsluitend geheel bijeengehouden wordt door de bijdragen van elk lid. Dit met de kracht die elk lid in het bijzonder deelt tot groei van het lichaam, om in zichzelf opgebouwd te worden in de liefde (Ef 4:16).
Het mag ondertussen duidelijk zijn dat er in de Bijbel niets te vinden is over: dat de Heilige Geest verschil zou maken tussen een vrouwelijke geredde ziel en mannelijke geredde ziel. Paulus zegt in Ef.4:16 dat ieder lid ingezet wordt met die gaven die zowel mannen als vrouwen toebedeeld krijgen door de Heilige Geest.
Een geestelijk gezonde gemeente
Na het artikel Verantwoord Bijbelgebruik hebben we in het daarop volgende artikel stilgestaan bij de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs. Dit om het karakter van die brief zichtbaar te maken, en om te laten zien dat de zwijgtekst uit 1Kor.14:34-35 nooit bedoeld kon zijn om geestelijke vrouwen te laten zwijgen.
In twee artikelen zijn drie mogelijkheden besproken om een keuze te kunnen maken deze tekst te begrijpen.
- óf deze twee verzen zijn niet door Paulus zelf geschreven maar bij het overschrijven toegevoegd,
- óf het kan vragend gelezen worden, om mannen op hun punt te zetten,
- óf het kan alleen bedoeld zijn voor overheersende vrouwen.
In 1Kor.11:5 hebben we gelezen dat Paulus toestond dat vrouwen profeteerden (woorden van God spreken), bidden en alles daartussen in. In ieder geval kunnen we 1Kor.14:34-35 niet meer gebruiken om geestelijk volwassen vrouwen te laten zwijgen.
Het is belangrijk om 1Kor.12 voor jezelf te lezen. Stel jezelf daarbij de vraag: maakt Paulus hier enig seksueel onderscheid? En dit gaat toch over een geestelijk gezonde gemeente!
1Kor.12
4 Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; 5 en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here; 6 en er is verscheidenheid in werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. 7 Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. 8 Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken, en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; 9 aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; 10 aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen. 11 Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.
12 Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; 13 want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt. 14 Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden. 15 Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam? 16 En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam? 17 Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk? 18 Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild. 19 Indien zij alle één lid vormden, waar bleef het lichaam? 20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch slechts één lichaam. 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig. 22 Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk, 23 en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld, 24 doch onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zó samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was, 25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen. 26 Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde. 27 Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden.
28 En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing, (bekwaamheid) om te helpen, om te besturen, en verscheidenheid van tongen. 29 Zijn zij soms allen apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten? 30 Hebben soms allen gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken zij soms allen? 31 Streeft dan naar de hoogste gaven. (NBG51)
Kiezen we voor en geamputeerd lichaam?
In het vorige artikel heb ik laten zien dat vertalers van 1Tim.5 niet altijd consequent waren met het vertalen van presbuteros (mannelijk oudste). Want waar het in combinatie staat met presbuteras (vrouwelijk oudste) vertaalde men het plots niet met oudste maar met oud. Paulus gebruikte voor oud een ander woord, presbutes/presbutis. De vertalers kozen voor jou, en de mogelijkheid tot vrouwen-oudsten was weg. Maar ook de mogelijkheid voor de Heilige Geest om ieder in te zetten naar die gaven die Hij toebedeelt, zoals we in vers 11 gelezen hebben.
Een stapje verder met eerlijk vertalen.
In het vorige artikel hebben we ook gezien dat Paulus in 1Tim.2 & 3 vraagt om eerst thuis te laten zien dat zowel mannen als vrouwen hun huis goed bestieren. Vanuit Titus 3 werd dit bestieren uitgelegd. Het is niet iets van (autoritair) leiderschap, maar gaat over verantwoord geestelijk ouderschap. In Titus 3:8,14 wordt het Griekse woord daarvoor (proïstemi) vertaald met “iemand die een voorbeeld geeft in goede werken”. De vrouwen en mannen die dus in 1Tim.2 & 3 worden aangesproken zijn daarmee geen bestuurders, maar voorbeelden in hun geestelijke handel en wandel; als eerste thuis.
Kijken we verder naar de Griekse tekst van 1Tim. 3 dan moeten we opnieuw gaan vertalen. Daar begon Paulus volgens de NBG51-vertalers met “Dit is een betrouwbaar woord: indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.”.
En daar hebben de vertalers het woordje ambt en hij toegevoegd. Het woordje iemand is verbonden met begeren, en daarmee kan het diegene een man of vrouw zijn. De vertaler bepaalt na de komma of die iemand een man moet zijn. Maar daarmee neemt de vertaler ook de verantwoording om een vrouw als opziener uit te sluiten. De juiste vertaling zou zijn:
“Dit is een betrouwbaar woord: Indien iemand verlangt naar opzienerschap, verlangt diegene een goed werk.”
Mannen onder de loep
Wanneer we zien wat van een man wordt gevraagd, dan lezen we tussen de regels door over de culturele uitdagingen die in een eerder artikel zijn besproken. Paulus had in 1Tim.2:9-15 praat- en praalzieke vrouwen onder de loep genomen. Hij had hen voorbeelden van gelovige vrouwen voorgehouden, en gaf aan dat ze hun geloof eerst zichtbaar moesten maken in hun eerste verantwoordelijkheid thuis. Dat blijkt nu niet anders bij mannen.
Een hoofdstuk later, komen de mannen aan de beurt. Paulus noemt de negatieve zaken waardoor mannen nog niet geschikt zijn om opziener of diaken te zijn:
- Mannen die er meerdere vrouwen op na hielden,
- mannen en alcohol,
- mannen en agressie,
- mannen als slechte opvoeders, etc.
Eerst dient ook een man zijn geestelijk leven op orde te brengen en dat thuis te bewijzen, naast dat ze zich waardig dienen te gedragen, niet kwaadspreken, sober en in alles betrouwbaar. En waar de kerk vaak dit lijstje gebruikt om af te strepen of een man daaraan voldoet, vergeet diezelfde kerk dat Paulus in vers 11 het opzienerschap onder “dezelfde” voorwaarden toekent aan vrouwen. Alleen hebben sommige vertaler hier ook een keuze gemaakt die iets anders zegt.
Welke vrouwen?
De vertalers van de NBG51 voegen in vers 11 het woordje hun toe, waardoor het lijkt alsof het daar gaat over de vrouwen van oudsten en diakenen. Maar dat is niet juist, dit staat er niet in het Grieks! Om te verduidelijken dat het hier niet om hun vrouwen gaat, maar om vrouwen in het algemeen, het volgende:
In het NT ontdekken we vier manieren om de man-vrouw relatie aan te geven.
- Wanneer Paulus het over “hun vrouw” heeft gebruikt hij het voornaamwoord “hun” (eautou) in b.v. Ef.5:28. (reflexief gebruikt)
- In Luc 1:13 zien we de engel tot Zacharias spreekt over “jouw vrouw” en zien we “jouw”als voornaamwoord. (bezittelijk gebruikt).
- Dan wordt de man-vrouw relatie door Paulus benadrukt met het woordje “eigen” (iodos)… dat is bijvoeglijk gebruikt zoals in Ef.5:22, in Tit.2:5 en 1Petr.3:1 en 5.
- Dan is er een contextueel gebruik waar een man en vrouw van een kind ook zegt dat man en vrouw bij elkaar horen.
Geen van de vier bovengenoemden geldt voor 1Tim.3:11. Dus moeten we (hun) weglaten en eerlijk vertalen zoals de HSV en de NBV dat doen. Paulus is daarmee duidelijk, dat ook vrouwen, op gelijke wijze als mannen, opziener en diaken kunnen zijn, mits zij een geestelijk volwassen leven laten zien in- en buiten huis. En dat is logisch als we uitgaan van geestelijke volwassenheid i.p.v. onbijbelse ambten.
Vrouwen, op gelijke wijze als mannen
In drie verschillende vertalingen lezen we in vers 11:
- “Evenzo moeten (hun) vrouwen zijn: waardig…” (NBG51),
- “Dit geldt ook voor vrouwen: ook zij moeten zich waardig gedragen…” (NBV),
- “De vrouwen moeten evenzo eerbaar zijn” (HSV).
De HSV zit er m.i. het dichtst bij. Alleen is het woordje “moeten” in alle teksten niet op zijn plaats. Dit wordt gewoonlijk in het Grieks met (dei) aangegeven en dat ontbreekt. En staat er in het Grieks niet “de vrouwen” maar worden vrouwen in het algemeen genoemd; het lidwoord de is toegevoegd door de vertalers. Dus een goede en letterlijke vertaling:
Vrouwen op gelijke wijze eerbaar,…
Op gelijke wijze
Het woord hosautos dat door de NBG51 met evenzo is vertaald betekent op dezelfde wijze. Mannen en vrouwen kunnen hun taak als geestelijke ouders (toezieners) alleen volbrengen als ze zich in alles eerbaar gedragen, te beginnen thuis. De HSV heeft het juist om geen dubbele punt neer te zetten, want het eerbaar is gekoppeld aan op gelijke wijze.
Alle voorwaarden op een rij
Wanneer we alles op een rij zetten wat Paulus nodig acht voor een geestelijke bediening waarbij verantwoording gedragen wordt; of alles wat in de weg staat voor een een bediening in de gemeente, dan zien we een geestelijk hoge roeping, en die geldt voor iedereen:
- Er is geen bediening mogelijk in de gemeente, in het lichaam van Jezus, als er niet eerst een persoonlijke volkomen bekering is, een volkomen overgave aan- en dagelijkse omgang met Jezus.
- Wanneer iemand niet gediscipeld wil worden is diegene niet geschikt voor enige bediening.
- Als iemand over anderen meent leiding te moeten hebben, is diegene niet geschikt voor enige bediening.
- Als iemand niet door de Heilige Geest geleid wordt, kan iemand niet dienen in de gemeente van Jezus.
- Als iemand zich fysiek of verbaal laat gelden, thuis en/of in de gemeente, dan kan die persoon geen bediening hebben in het lichaam van Jezus.
- Als iemand nog iets van het aardse begeert; positie, geld, goederen of enige vorm van bevrediging of controledwang, kan iemand geen bediening hebben in het lichaam van Jezus. Iemand moet geestelijk vrij zijn en beproefd.
- Wanneer iemand de Heilige Geest niet heeft, dan moet er eerst bekering plaatsvinden en iemand gedoopt worden onder de naam van Jezus (Hand.19:5).
Als iemand meent de Heilige Geest te hebben ontvangen hoort de vrucht zichtbaar te zijn volgens Paulus, zoals in Gal.5:22.
Een geestelijk gezond huwelijk als startpunt
- Er is geen bediening mogelijk in de gemeente van Jezus, niet voor een man of voor een vrouw, wanneer getrouwde mannen en vrouwen niet eerst samen in volkomen eenheid met Christus wandelen. Ook niet als ze hun eigen kinderen niet geestelijk verantwoord kunnen opvoeden. Let op! Kinderen met een gedragsprobleem zeggen niet dat ouders het verkeerd doen, maar een dergelijke gezinssituatie kan wel reden zijn om de aandacht eerst aan het gezin te besteden voordat iemand dient in de gemeente van Jezus.
- Er is geen bediening mogelijk voor vrouwen die hun gelovige man niet respecteren als bron waardoor Jezus hen wil zegenen, behoeden, genade betonen en hen wil laten groeien in dienstbetoon.
- Er is ook geen bediening mogelijk voor vrouwen die hun ongelovige man niet eerst kunnen liefhebben. En wellicht is dat wel hun enige grote en moeilijke bediening in dit leven.
- Mannen, er is geen bediening mogelijk in het lichaam van Jezus wanneer je niet eerst je vrouw liefhebt en je verantwoording kent om je vrouw te helpen groeien in de aan haar toebedeelde gaven, om deze in te kunnen zetten tot eer van Jezus en zegen van Zijn gemeente. Vraag haar eerst waar jij haar in kunt dienen, voordat je meent te moeten leiden in de gemeente van Jezus.
Wat eenvoudigweg nodig is: dagelijkse bekering in relatie met Jezus en elkaar, en zichtbare vrucht van een geestelijke leven door de Heilige Geest.
Een ongehuwde vrouw
In een eerder artikel is besproken dat God man en vrouw samen als één heeft bedoeld en de man in die eenheid een beschermende bediening heeft gekregen. Dit is niet om de vrouw te beperken maar om haar tot haar recht te laten komen; dit om ook de man tot zijn recht te laten komen.
Een gelovige vrouw in Christus staat niet onder een man maar onder Christus. De opwekkingen in Engeland laat zien dat John Wesley zich heel bewust was van zijn positie om geestelijke vrouwen te behoeden en aan te sporen om alles te volbrengen wat de Heilige Geest hen te doen gaf. De vrouwen in die opwekking lieten zien dat zij in alle bescheidenheid en overgave hun bedieningen leefden. Dit deden zij onderwijzend en predikend met liefde voor Jezus en de zielen die aan hen waren toevertrouwd.
John Wesley stond niet toe dat een pasbekeerde dit zou doen, voor hem gold als voorwaarde: dagelijkse bekering in relatie met Jezus en elkaar, en zichtbare vrucht van een geestelijke leven door de Heilige Geest. Paulus laat diezelfde houding blijken in zijn brieven, zonder onderscheid te maken tussen geestelijke mannen en vrouwen. Dit alles om ieder toe te rusten en aan te moedigen om in de aan hen geschonken gaven te groeien, tot opbouw van de gemeente en eer van God; om geestelijke vaders en moeders te zijn.
Sta ik in de weg?
De opwekking in Engeland van de 18e eeuw, of de opwekking in Wales begin 20e eeuw, waren ten volle mogelijk doordat de Heilige Geest mannen en vrouwen kon gebruiken. Nog geen tien jaar na het overlijden van John Wesley besloot het traditionele deel van die Methodisten-gemeenschappen dat vrouwen weer moesten zwijgen. De opwekking doofde langzaam uit; dat raakt mij! Het waren niet zozeer de zwijgende vrouwen, maar het kerkelijk formalisme en controledwang dat de Heilige Geest in de weg staat.
Bij de opwekking in Wales was het niet anders. Toen in 1906 Evan Roberts door zijn gezondheid terug moest treden en ook daar kerkleiders de kans schoon zagen om vrouwen niet meer vrijuit het evangelie uit te laten leggen. Met het kerkelijk formalisme doofde ook de opwekking van Wales langzaam uit.
Willen we als gemeente een kerkelijk formeel kloppend lichaam zijn, of een dienend, lijdend en door de Heilige Geest geleid lichaam dat groeit door geloof en dienstbaarheid in al haar delen.
Wat bedoelde Jezus met de gelijkenis van de talenten? Wat als ik niet toelaat dat een ander zijn of haar talenten inzet, ofwel dat ik de ander zijn talenten onder mijn gezag laat begraven? Wat zal Zijn oordeel over mij zijn?
Laat de Heilige Geest Zijn werk doen!
Een Bijbelgetrouwe gemeente leest de Bijbel getrouw en acteert onder leiding van de Heilige Geest. We laten de Bijbel spreken waar een Bijbelgetrouwe gemeente begon, op de pinksterdag.
In de NBG51 zien we weer een afzwakking omdat de vertalers enige vrouwen schrijven, terwijl de NBV en de HSV dat terecht weglaten; maar ook het lidwoord de mag weggelaten worden, dat staat er ook niet. Vertaald lezen we dan :
Hand.1:14-15
En allen waren volhardend en eendrachtig in gebed, samen met vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en Zijn broers. En in die dagen stond Petrus op onder de broeders – en er was een groep van ongeveer honderd twintig personen bijeen – en zei: mannen broeders.
Hier zien we dat de broeders een begrip was voor de hele gemeente, inclusief de vrouwen. Er zijn vrouwen bij, en Petrus laat ons zien dat er voor de Heilige Geest geen verschil bestaat tussen mannen en vrouwen als hij de profetie uit Joël toepast op wat de gemeente op dat moment meemaakt.
En dan lezen we in Hand.2
En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.
Petrus verkondigde daar letterlijk dat mannen en vrouwen de belofte ontvingen om te profeteren (=spreken wat God ingeeft). Ieder verschil tussen man en vrouw in Christus is daar weg als hij Joël citeert met de woorden:
En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen: ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.
Lees wat er staat, en wordt weer Bijbelgetrouwe en door de Heilige Geest geleide gelovigen.
Afronding van deze studies
Vanuit de Griekse tekst heb ik geprobeerd jou als lezer mee te nemen. Ik heb je uitgedaagd om de bril van kerkelijke traditie af te zetten, om een vertaling en kerkcultuur niet als heilig te zien. Wellicht heb je alle jaren gelezen wat je “wilde” lezen, of omdat je ook nooit geholpen bent om de grondtekst vanuit een geestelijk oogpunt te verstaan.
Ik weet dat er mensen zijn die hun traditionele standpunten rond de rol van vrouwen niet los zullen laten. Maar ieder moet zichzelf beproeven voor God met de vraag of zijn of haar standpunt in lijn is met wat Paulus geestelijk bedoeld heeft. En we hebben nu gezien hoe vertalers ons iets anders kunnen laten verstaan dan Paulus mogelijk bedoeld heeft.
Afsluitend met een oproep van Paulus aangaande onze geloofshouding
In de volgende tekst zijn we geneigd om bij lezen van “de wet” te denken aan de wet van de Joden. Maar in het Grieks ontbreekt het lidwoord “de”, dat hebben de vertalers toegevoegd. Er staat nomos (wet/regel/regeltje). Kijk eens wat het doet met de tekst doet als we niet denken aan Joodse wetten maar aan kerkelijke traditionele regeltjes.
Galaten, hebben jullie je verstand verloren! Wie heeft jullie in zijn ban gekregen? Ik heb jullie Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? Ik wil maar één ding van jullie weten: hebben jullie de Geest ontvangen door regeltjes na te leven of door te luisteren en te geloven? Zijn jullie werkelijk zo dwaas weer op jullie eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest? Is alles wat jullie hebben meegemaakt dan voor niets geweest? Dat kan toch niet! Geeft God jullie de Geest en goddelijke krachten omdat jullie regeltjes naleven? Of geeft hij ze omdat jullie naar hem luisteren en op hem vertrouwen? (Gal 3:1–5).
Zelf zou ik niet graag het werk van de Heilige Geest in de weg staan, juist als vrouwen een bediening toebedeeld krijgen waarin ze mij mogen voorthelpen en onderwijzen om met Jezus te kunnen leven. En prijs de Heer! Ik mocht onder de prediking van een vrouw Jezus leren kennen, heb vrouwelijke docenten gehad voor NT, Hebreeuws. Profeten en Wetsteksten. Het leiden door een herder is Bijbels gezien nooit als autoritaire leiden bedoeld, maar als voorthelpen en verzorgen. Sommige vrouwen zijn daar beter in dan mannen.
In Christus zijn we een nieuwe schepping
Door de zondeval heeft de man de neiging om over de vrouw te heersen (Gen.3:16). In een eerder benoemd boek “Recovering Biblical Manhood and Womanhood” menen Piper & Grudem dat dit heersen van de man over de vrouw reeds voor de zondeval door God bedoeld is. Terecht dat Georg en Dora Winston die theologie onverantwoord vinden. Want daarmee verloochenen Piper & Grudem een elementair grondbeginsel voor hen die geloven, het grondbeginsel van hersteld zijn in Christus. Want ieder kan lezen dat het heersen van de man over de vrouw een vrucht is van de zondeval. Wat zegt Paulus hiervan:
Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen (2 Kor 5:17).
In de huwelijksrelatie van mannen met hun vrouwen, die beiden in Christus hersteld zijn, hoort heersen geen plek meer te hebben. Wanneer er mannen zijn die zich verheffen boven (hun) vrouwen, thuis of in de kerk, dan kan ik met Jezus zeggen;
Jullie weten dat regeerders van de volken heerschappij over hen voeren en leiders macht oefenen over hen. Zo is het niet onder jullie. Maar wie onder jullie groot wil worden, zal jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, zal jullie slaaf zijn; zoals de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen (Mat 20:25–28).
Als heersende mannen niet onderwezen willen worden door geestelijk volwassen en eerbare vrouwen, dan moeten die mannen zich eerst bekeren tot de Heer die geleerd heeft om te dienen tot in de dood (Ef.5:25). In Christus heerst niemand over de ander, geen man over vrouw, en geen vrouw over man; maar dienen zij elkander met de aan ieder toegekende gaven, zoals de Heilige Geest het een ieder toebedeelt. En daarin is geen onderscheid tussen Jood of Griek, slaaf of vrije, mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. Daarom schrijft Petrus in 1Petr.4:10
Laat ieder vanuit de ontvangen gave dienstbaar zijn naar de ander, als goede beheerders van de vele gaven van God.